We keren terug naar de 19de eeuw. Het platteland is ver verwijderd, teruggetrokken en de lijnen van de ‘grote spoorweg’ aangelegd sinds 1835 doen enkel de belangrijkste steden aan, zelfs al mag men spreken over het dichtste net van de wereld.
De plattelandsbevolking voelt een groeiende behoefte om zich te verplaatsen. In 1875 wordt een eerste koninklijk besluit opgesteld waarin de verschillende mogelijkheden van openbaar vervoer worden opgenomen en negen jaar later, in 1884, wordt een maatschappij opgericht met als doel de dorpen te verbinden met de grote steden: de Nationale Maatschappij van de Buurtspoorwegen of, in het kort, NMVB.
In het jaar 1885 wordt de eerste lijn van de stoomtram geopend tussen Nieuwpoort en Oostende, die trouwens nog steeds in gebruik is.
De uitbreiding van de petroleumindustrie in het begin van de 20ste eeuw zet de bestuurders van de NMVB aan om voertuigen te laten ontwikkelen met de nieuwe brandstof: gasolie. De autorails zijn geboren en vervangen beetje bij beetje het stoomtransport op de lijnen waarop een elektrificatie te kostelijk is en niet te verrechtvaardigen valt, hoofdzakelijk in de uithoeken van de Ardennen.
Een belangrijke stap in de geschiedenis van het openbaar vervoer is genomen in de jaren dertig met de komst van de eerste autobus. Deze voertuigen vereisen een kleinere investering dan een tramlijn en bieden veel meer soepelheid bij de uitbating van het net. Aangezien de NMVB zich steeds in de voorhoede van de spitstechnologie wil bevinden, waren deze zeer verzorgd en comfortabel.
Ondertussen zijn de twee wereldoorlogen verwoestend voor de NMVB. Het staal van de sporen werd gebruikt door de bezetter om spoorlijnen te leggen die hem sneller aan wapens zou helpen. Na de tweede wereldoorlog en de economische toestand van het land, is het makkelijker om autobussen in te zetten dan sporen van de trams te vervangen, wat veel te duur zou uitdraaien. Vele bussen werden gebouwd op onderstellen van legervrachtwagens.
Het groeiende succes van de individuele wagen heeft een laatste genadeslag toegebracht aan de buurtspoorweg. In de jaren vijftig, zestig en zeventig zien we de ontmanteling van talrijke spoorwegen in het hele land.
Wat de ontwikkeling van de autobus betreft, dit gebeurt heel snel. Vele voertuigen worden gebouwd door twee nationale constructeurs: Van Hool en Jonckheere.
Geleidelijk aan verdwijnen de trams van de buurtspoorwegen. In het begin van de jaren tachtig, blijven er nog maar enkele kilometers spoor over in de regio van Charleroi, alsook de beroemdste lijn van het net: die van de Kust die Knokke verbindt met De Panne.
De kleuren zullen een laatste maal veranderen: men opteert voor wit, met onderaan oranje en enkele schuine blauwe strepen.
Zo werd er een blad uit de geschiedenis van België omgedraaid: dit van de Nationale Maatschappij van de Buurtspoorwegen.